Home » Reportage

Interview met Arthur Japin over Vaslav, die ene sprong

VaslavArthur Japin weet nog precies wanneer hij een roman over Nijinski wilde gaan schrijven. Dat was de dag dat hij besloot voor eigen gebruik een balletstudio te bouwen in zijn vakantiehuis in Frankrijk. Het idee om een roman te schrijven over de beroemde balletdanser Vaslav Nijinski (1889-1950) sluimerde al jaren in het hoofd van schrijver Arthur Japin (1956). Eigenlijk al vanaf zijn eerste tijd op de theaterschool, toen hij bij wijze van vingeroefening een (nooit opgevoerd) toneelstuk schreef over de gespannen driehoeksverhouding tussen Nijinski, zijn vrouw Romola en zijn minnaar en ontdekker Sergej Diaghilev. Of misschien nog wel eerder, toen hij door zijn vriend Lex op de dagboeken van Nijinski werd geattendeerd.

Door Annette EmbrechtsToch weet Japin, auteur van succesvolle, bekroonde romans als De zwarte met het witte hart en Een schitterend gebrek, nog precies het moment waarop Vaslav zo in zijn denken was doorgedrongen dat hij dacht:‘Nu kan ik mijn roman over hem beginnen.’ Dat was de dag dat hij besloot voor eigen gebruik een balletstudio te bouwen in zijn vakantiehuis in Frankrijk. Om af en toe ongezien heerlijk rond te zwieren en weer balletsprongen te maken. Voor zover zijn leeftijd en lichaam dat natuurlijk nog toelaten. ‘Ik wil als oud mannetje weer eindigen zoals ik als kind begon’, zegt hij ter verklaring van zijn bijzondere keuze voor een privéballetstudio.Arthur Japin. foto Hermien Lam‘Als jongetje heb ik op balletles gezeten. Op de theaterschool heb ik het ballet later weer opgepakt. Ik mocht in de ochtend meedoen met de lessen van de docentenopleiding aan de Nel Roos Academie. Ik ben ook nog eens uitgedraaid geboren. Dus dat zag er veelbelovend uit. Maar ik ben te zwaar gebouwd. Toen mijn heup begon te slijten moest ik stoppen.’

Het verlangen om weer te dansen is ontwaakt doordat hij zich begon in te leven in Nijinski. ‘Ieder romanpersonage laat zijn sporen in je leven na. En jij in dat van hen. Op het moment dat je hun dromen begint te dromen, weet je: dit is het moment om met schrijven te beginnen.’ Jarenlang deed Japin research naar het leven en werk van Nijinski. Hij is naar het mondaine skioord Sankt Moritz afgereisd om met eigen ogen te zien wat er nog rest van de villa van de Nijinski’s (‘Niets. Afgebroken.’) en van Hotel Suvretta waar Nijinski zijn allerlaatste dramatische voorstelling gaf, voordat hij zich voorgoed van de wereld afkeerde (‘Het hotel is nu een conferentiecentrum waar nog geen gedenkteken aan de balletlegende herinnert, en de winkel van Hanselmann is van binnen een soort FEBO geworden.’). Japin heeft gewandeld op de keien waar Nijinski omhoog liep naar de berghut van Hanselmann. ‘Het is vergelijkbaar met een verliefdheid. Je wilt alles verzamelen en te weten komen om een compleet beeld te krijgen.’Nu is het paardje moeIn Vaslav zoomt de schrijver in op een beslissend moment uit het leven van de grote balletdanser: zijn allerlaatste optreden voor publiek: 19 januari 1919, waarin hij zich midden in de voorstelling na de verbeelding van het slagveld tot het publiek richt, ‘Nu is het paardje moe’ zegt en het toneel afgaat. De rest van zijn leven, nog 31 jaar, brengt hij door zonder nauwelijks te spreken of ooit nog te dansen. Nijinski belandt tegen zijn wil in een kliniek voor geesteszieken. De roman beschrijft deze bizarre dag vanuit het perspectief van drie mensen:

  • Nijinski’s bediende Peter, de stoker, die voor de vuren in het huis moet zorgen en in zijn jeugdjaren ook filosoof Friedrich Nietzsche heeft meemaakt en het begin van diens waanzin. ‘Peter heeft echt bestaan en zag als eerste dat er iets mis ging met Vaslav. Hij staat ook voor de warmte die in iemand gloeit, voor de passie.’
  • Nijinski’s vrouw Romola, die door haar verbetenheid hem aan zich te binden als kwade genius wordt gezien achter het curieuze einde van een zo grootse carrière. ‘Zij moest een keer weerwoord kunnen geven en haar eigen zegje kunnen doen, vond ik.’
  • En Nijinski’s voormalig minnaar en ontdekker Sergej Diaghilev, de artistiek leider van Ballets Russes, die hem dolgraag terug wil halen naar het gezelschap en hem zo weer aan het dansen wil krijgen. ‘Iemand die zijn eigen lijf verafschuwt maar via de lichamelijke kunst van de dans zijn dromen toch realiseert.’

Via deze drie gezichtspunten krijgen de biografische gegevens over Nijinski extra perspectief en diepte. Anders dus dan de recente dansvoorstelling van Het Nationale Ballet – Japin zag die ook – waarin het leven van Nijinski min of meer anekdotisch passeert zonder dat de voorstelling anekdotisch wil zijn.Ontsnapping met verbeeldingskrachtVaslav van Arthur JapinJapin, in de binnentuin van zijn woonhuis in hartje Utrecht: ‘Ik ben mijn hele leven al gefascineerd door mensen die plotseling waanzinnig worden. Mijn vader heeft ook jaren in een gesloten instelling gezeten, in Wassenaar. Iedere zondag ging ik daar als jong jongetje op bezoek. Twee mensen herinner ik mij nog. Eén vrouw die altijd dramatisch stond te huilen. En een jongen die in zijn eentje een compleet orkest na kon doen. Op den duur werden die bezoekjes zo vanzelfsprekend dat die gekke wereld gewoon werd.’Aan die jeugdige ervaring heeft Japin het vermoeden overgehouden, dat er ook mensen zijn voor wie ‘gekte’ een keuze is. ‘Voor hen is het veiliger in zichzelf te keren. Vaak voelen deze mensen zich zo verscheurd tussen verschillende werelden dat ze besluiten de deur dicht te gooien. Daar kunnen ze de wereld zo mooi maken als ze willen. Mensen die het hebben meegemaakt vertellen me dat het desalniettemin angstig blijft, maar ik koester dit romantisch idee van waanzinnigheid. Ik denk nog steeds dat mijn vader dat op een gegeven moment ook heeft gedaan: besloten zich in zichzelf terug te trekken. Blijkbaar moet iemand soms om zichzelf te kunnen zijn, dierbaren pijn doen.’Meer nog dan een inkijkje in de psyche van de waanzinnig wordende Nijinski zelf, is Japin geïnteresseerd in de invloed die zo’n proces heeft op de mensen in diens omgeving.‘Wat richt zo iemand aan bij zijn dierbaren? Daarom voer ik ook drie figuren op uit zijn naaste omgeving. Dit interesseert me omdat ik natuurlijk zelf zo iemand ben geweest, mijn leven en denken is door de situatie rond mijn vader beïnvloed.’ Japin over zijn moeilijke jeugd: ‘Ik lag er helemaal uit op school. Werd flink gepest. Gek genoeg dacht ik toen niet: ik ga op voetballen om populairder te worden, maar: ik ga naar ballet! Dat helpt niet, integendeel, maar ik wist heel zeker dat mijn redding in de schoonheid lag. Door middel van kunst en verbeeldingskracht kun je aan het alledaagse ontsnappen. Zo doe ik dat nog steeds. Eigenlijk gaan al mijn boeken daarover. De eenling die zich niet conformeert aan de groep, maar vaart op eigen intuïtie.’

Voor de beschrijving van de dansscènes van Nijinski heeft Japin zich gebaseerd op foto’s, bewegend beeld bestaat niet. ‘Op YouTube vind je wel filmpjes van foto’s die zo bewerkt zijn dat het lijkt alsof hij danst. Maar dat is bedrog.’Eén foto is Japin erg dierbaar. Hij staat afgedrukt achter in het boek. De geesteszieke Nijinski, inmiddels oud en dikkig – 51 jaar – doet op de gang voor zijn kamer tot ieders verbijstering nog één keer uit het niets een sprong, voor het oog van journalisten die door zijn vrouw Romola zijn opgetrommeld. Daarna zinkt hij weer weg in stilzwijgen. ‘Volgens het medisch rapport van die dag heeft het applaus dat hierop volgde de patiënt goed gedaan’, zo luidt de slotzin van het nawoord van de roman. Japin: ‘De dag waarop Nijinski aan zijn dagboeken begint, eindigt zijn leven buiten. En dan die ene sprong nog, jaren later, voor het oog van fotografen. Dat vind ik zoiets hoopvols!’

Dans Magazine 4 2010Dit artikel is eerder verschenen in Dans Magazine nr 4 2010. Auteur Annete Embrechts

Vaslav van Arthur Japinis verschenen op 6 september bij Uitgeverij De Arbeiderspers. Vaslav is voorgedragen voor de NS Publieksprijs 2011.ISBN 978 90 295 7297 2